Deze recensie verscheen eerder in online cultuurmagazine 8WEEKLY.
Mulisch’ tot de canon behorende roman De Aanslag is door de jaren heen vertaald als toneelstuk, film en onlangs is deze klassieker door striptekenaar Milan Hulsing bewerkt tot graphic novel. En dat werkt.
Hulsing doet dat met krabbelige lijnen, weinig oog voor detail en historie, maar met veel gevoel voor sfeer. Hij heeft meerdere stijlen in zijn pen – zoals in Stad van klei, waar hij vooral bekend om is – maar koos naar eigen zeggen voor deze stijl omdat het moest “passen bij de klare stijl van Mulisch”. De afbeeldingen geven weer wat er gebeurt of gebeurd is in het verleden, beelden emoties uit en zijn soms getekend vanuit Antons perspectief, zoals de twee pagina’s grote plaat waarop hij de straat met stenengooiers inkijkt.
Dichterlijke vrijheid
Hulsing volgt de episodische indeling van de roman niet exact en veroorlooft zich enige (dichterlijke) vrijheid. Gebeurtenissen zoals Antons bezoek aan Haarlem met Sandra vinden plaats in een andere periode. Hij staat erbij als Takes huis wordt afgebroken, terwijl er in het origineel gewoon al een ander huis staat. Maar vooral opvallend is het compleet andere begin van de graphic novel. Mulisch’ roman is volledig chronologisch en begint dan ook met de familie Steenwijk aan een spelletje Mens-erger-je-niet, waarna de aanslag plaatsvindt. Hulsings bewerking opent meteen met Anton en Truus in de duistere cel, gevolgd door zijn bezoek aan Haarlem zeven jaar later. Dat komt erg krachtig over, vooral ook door het kleurgebruik.
Graphic vs. novel
Bij een bewerking van een verhaal in een ander medium vallen er dingen weg en krijg je er andere mogelijkheden voor terug. Tekst en beeld werken beiden op hun eigen manier en het is een flinke uitdaging om literatuur over te brengen in beeld. Hulsing weet die twee mooi af te wisselen; een gapend gat waar huize Buitenrust stond geeft woordeloos zeer krachtig het gevoel weer dat Anton heeft. Anderzijds kan Hulsing niet anders dan de sterke, spannende dialogen uit de roman ook min of meer woordelijk overnemen. Bijvoorbeeld het gesprek tussen Takes en Anton wanneer eerstgenoemde erachter komt dat Anton met Truus Coster in de cel zat. Die spanning kan alleen worden overgebracht in die woorden. Of de verpletterende ontknoping op het eind, als Karin Korteweg onthult waarom Fake Ploeg juist voor hún huis werd neergelegd.
Feeling blue
Vooral opvallend in Hulsings bewerking zijn het kleurgebruik en de vaak filmische weergave. Hij gebruikt bijvoorbeeld blauwe en zwarte tinten voor de gebeurtenissen uit ’45 en geel-oranje tinten voor het heden. Daar speelt hij heel goed mee door soms een blauwe figuur in een geel plaatje te plaatsen, of blauwe en gele plaatjes af te wisselen als flashbacks. Vanaf het moment dat Anton Truus en Saskia aan elkaar verbindt, is Saskia afgebeeld als blauwe silhouet.
De hoofdkleur van het verhaal verandert door het boek heen en is op het einde groen; misschien omdat heden (geel) en verleden (blauw) samen komen?
Seks of sextant?
Door de vele perspectiefwisselingen, het alternatieve begin en het gebruik van symboliek doet de graphic novel zeer filmisch aan. Hier maakt Hulsing komisch gebruik van als hij Antons affaires samenvat in een monoloog van drie pagina’s. Op de bank in Antons appartement ligt steeds een ander ontkleed meisje op zijn onverdeelde aandacht te wachten, terwijl Anton veel liever vol vuur vertelt over zijn hobby: de sextant.
Aanvulling
Hulsing heeft veel van de brontekst weggelaten en vraagt veel van de lezer. Zijn bewerking is hierdoor niet goed te volgen voor wie het origineel niet heeft gelezen – of dat wel heeft gedaan maar in een ver verleden van de leeslijst. De graphic novel moet dan ook niet gelezen worden als een vervanging van Mulisch’ boek, maar als aanvulling op de roman – een dromerige aanvulling op een literaire klassieker.